De cao: voor ieder wat wils? Deel 2 -2014

2014 – In dit onderzoeksrapport van de AWVN doen Mattyn van Lier en Evelien Zielschot verslag van een onderzoek met als centrale vraag: welke mogelijkheden voor maatwerk en differentiatie bieden cao-partijen in cao’s, en welke ontwikkelingen hebben zich op dat gebied voorgedaan tussen 2010 en 2014?

Zij onderzoeken 108 grotere ondernemings- en bedrijfstak-cao’s.  De focus ligt op de belonings-, de arbeidsduur- en de werktijdenparagraaf.

Inhoud rapport

Er wordt een breed overzicht gegeven van alle cao’s in Nederland. Vervolgens komen aan de orde de mogelijkheden om op centraal niveau te differentiëren en om dat op decentraal niveau te doen (o.a. individuele keuzebudgetten). Ingegaan wordt op de karakterbepalingen in cao’s:  standaard, standaard met afwijkingen, minimumkarakter, raam- of kaderkarakter. Dan volgen paragrafen over beloning, arbeidsduur en arbeidstijden. De verschillen tussen 2010 en 2014 worden besproken en algemene conclusies getrokken.

Resultaten/conclusies

Ondanks de toenemende individualisering blijft het collectieve karakter van de cao van waarde. Het levert voordelen: duidelijkheid, voorspelbaarheid, lagere transactiekosten, zekerheid en ordening. Daarnaast groeit de behoefte aan differentiatie.

Uit het meerjarig onderzoek blijkt dat er verschillende manieren zijn waarop cao-partijen maatwerkmogelijkheden in de cao opnemen. Tegelijkertijd laat het onderzoek zien dat cao-partijen niet veel moeite steken in het creëren van meer maatwerkmogelijkheden. Tussen 2010 en 2014 is een geringe groei waar te nemen in de richting van meer differentiatie. 

Voorbeelden van ‘centrale differentiatie’ zijn te vinden in de cao’s van de Contractcatering, het Bakkersbedrijf, de ANWB en de NS. 

In plaats van centrale partijen kunnen ook decentrale partijen gedifferentieerde arbeidsvoorwaarden vormgeven. Dat kan door:

  • het af- en opsplitsen van cao’s voor subonderdelen;

  • persoonlijke keuzebudgetten of cao à la carte-regelingen;

  • op decentraal niveau gemaakte afspraken in de centrale cao opnemen;

  • afspraken tussen werkgever en OR, PVT, individuele werknemer(s);

  • separate decentrale cao’s.

In de meeste cao’s zijn algemene uitgangspunten, ofwel karakterbepalingen, opgenomen over de toepassing van de cao. In ruim de helft van de doorzochte cao’s zijn er afwijkingsmogelijkheden ten gunste van de werknemer (minimumkarakter).

Opmerkelijk is dat er in 2014 beduidend minder cao’s zijn met een collectieve resultaat-afhankelijke beloning, dan in 2010. De bankensector heeft gedurende de crisis de bonussen aangepakt.

Tussen 2010 en 2014 is er een geringe, maar zichtbare, ontwikkeling gaande richting meer differentiatiemogelijkheden in cao’s.

Er zijn veel mogelijkheden voor cao-partijen om maatwerk en differentiatie te realiseren in arbeidsvoorwaarden. Er zijn vrijwel geen cao’s zonder differentiatie- of maatwerkmogelijkheden

Referentie

Mattyn van Lier en Evelien Zielschot: De cao: voor ieder wat wils?  Deel 2 -2014. Over maatwerk in arbeidsvoorwaarden met behulp van de cao.’  (2014) AWVN. Het rapport is als bijlage toegevoegd.

Thema: vernieuwing cao

Sector: n.v.t.

Bron: onderzoeksrapport