De grote uittocht, een participatieve scenario-analyse

De grote uittocht, een participatieve scenario-analyse

Inleiding

2011 – Toekomstverkennen is enerzijds informatief, doordat systematisch informatie over mogelijke toekomsten wordt verzameld om strategische keuzen te kunnen maken. Anderzijds is een participatieve toekomstverkenning ook vaak een gezamenlijk leerproces en een manier om in dialoog te gaan over de langere termijn. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft om deze redenen in 2010 een participatieve scenario-analyse geïnitieerd samen met de verschillende overheidswerkgevers (gemeenten, provincie, onderwijs etc.) en de vakbonden.

Waarom sociale innovatie?

Om aan te geven waarom dit een interessant voorbeeld van sociale innovatie is, moeten we eerst even de context schetsen. De verhouding tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de overheidssectoren (gemeenten, waterschappen etc.) is de afgelopen decennia veranderd. BZK is op meer afstand komen te staan van de sectorale werkgevers en de vakbonden. Veel bevoegdheden en verantwoordelijkheden van BZK zijn gedecentraliseerd en de relatie tussen BZK, de sectorwerkgevers en de bonden is horizontaler geworden.

De bonden en de sectorwerkgevers hadden – in veel overheidssectoren – moeilijke cao onderhandelingen, die bovendien primair op de korte termijn gericht waren. Dit in tegenstelling tot de grote uitdagingen die op langere termijn op de publieke sector afkwamen als gevolg van de vergrijzing. Er was dus behoefte aan gezamenlijk gedragen maatregelen op de langere termijn.

Om deze korte termijn focus en de ‘vechtrelatie’ te doorbreken zocht BZK, samen met de koepelorganisaties van de werkgevers en vakbonden, een nieuwe werkvorm om op strategisch niveau te kunnen samenwerken met alle partijen die van belang zijn voor het werkgeversbeleid van de publieke sector. Het doel was om tot een gedeelde strategische visie te komen en samen een strategische agenda te ontwikkelen. Om dit te bereiken hebben partijen het initiatief genomen voor een participatieve scenario-analyse.

Aanpak

Allereerst zijn de juiste partijen bij elkaar gezocht. Er werd een stuurgroep geformeerd van de voorzitter van het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO), de voorzitter van de Samenwerkende Centrales Overheidspersoneel (SCO) en de directeur van de directie Arbeidszaken Publieke Sector (APS) van het ministerie van BZK. Deze stuurgroep bepaalde de hoofdlijnen van het project. Daaronder zat een “werkgroep” van vertegenwoordigers van de vakbonden en de werkgevers vanuit de verschillende overheidssectoren en vertegenwoordigers van BZK (waaronder de directeur APS). Deze werkgroep bepaalde in workshops de concrete invulling van de scenario’s. Een projectgroep van BZK, VSO en SCO en een extern adviesbureau, gespecialiseerd in scenario’s, verzorgde de voorbereidingen en de praktische uitwerkingen van de activiteiten.

Vertegenwoordigers uit de sectoren en van BZK werden geïnterviewd om hun toekomstbeelden en onderliggende aannames te expliciteren en  er zijn in twee workshops globale scenario’s geschetst als proefproject om te zien of de scenario-aanpak door de partijen als vruchtbaar werd beoordeeld.

Vervolgens werden in zes ronde-tafel-bijeenkomsten relevante ontwikkelingen in de contextuele omgeving besproken, die verwerkt werden tot scenario’s.  Er was zowel aandacht  voor de zekerheden (trends) als de onzekerheden in de omgeving. De onzekerheden werden in verschillende plausibele richtingen uitgewerkt tot vier verschillende scenario’s. Vervolgens werd gesproken over mogelijke maatregelen die men gezamenlijk kon nemen in de verschillende scenario’s. Dit heeft geleid tot negen gedeelde (globale) oplossingsrichtingen waar alle partijen zich in konden vinden.

Daarnaast zijn vooraanstaande wetenschappers uitgenodigd om input te leveren aan de ronde-tafel- bijeenkomsten onder andere door vanuit verschillende invalshoeken essays te schrijven over het thema arbeidsmarkt en publieke taken. Tegelijkertijd heeft de projectgroep verschillende experts en belanghebbenden geïnterviewd. Tot slot is ook een grote hoeveelheid publieke werknemers door middel van het flitspanel van BZK uitgevraagd op bepaalde onderwerpen. Deze verzamelde informatie werd gebruikt als input voor de workshops.

Het gehele traject heeft anderhalf jaar geduurd en heeft geresulteerd in het rapport “De Grote Uittocht” en een bijbehorende essaybundel.

Resultaten

Het rapport De grote uittocht heeft veel publiciteit en waardering gekregen. Het was een duidelijke boodschap die breed gedragen werd en veel impact had. Belangrijker is dat het bij de partijen zelf heeft geleid tot een gedeeld gevoel van urgentie over de arbeidsmarktproblematiek van de overheid- en onderwijssectoren.

Naast de informatie die de scenario-analyse opleverde voor de verschillende partijen werden vooral de constructieve en open gesprekken over de langere termijn door alle partijen gewaardeerd. De onderliggende aannames van de verschillende partijen zijn geëxpliciteerd en besproken, zodat men van elkaar wist hoe men redeneert en er meer onderling begrip ontstond. De scenario’s werden zodoende een gedeeld referentiekader, waar ook in andere gesprekken tussen de partijen aan kon worden gerefereerd. Zo ontstond er een basis voor een dialoog over de maatregelen die men gezamenlijk kon nemen. De samenwerking is constructiever geworden, maar hierin moet wel blijvend worden geïnvesteerd, omdat veel afhangt van de individuele personen die betrokken waren.

De uiteindelijke ambitie van het project De Grote Uittocht was het ontwikkelen van een gezamenlijke en strategische arbeidsmarktagenda met concreet uitgewerkte oplossingsrichtingen, maar dat laatste is niet gehaald. Het bleek voor partijen toch lastig om van de bredere gezamenlijk gedragen visie tot concrete maatregelen te komen te midden van lopende cao-onderhandelingen, waarin oude twistpunten weer naar boven kwamen. Daarbij verschilden de vraagstukken en problemen per sector (denk bijvoorbeeld aan verschillen tussen defensiepersoneel en onderwijspersoneel), waardoor een gezamenlijke overall aanpak minder voor de hand lag. Ook waren wisselingen in de politiek een complicerende factor (in 2010 viel kabinet Balkenende 4).

De verschillende partijen zijn vooral zelf verder gegaan met de problematiek. Zo hebben verschillende sectoren de algemene problematiek naar hun sector ‘vertaald’ om er op dat niveau mee aan de slag te gaan. BZK heeft de inzichten uit de verkenning bijvoorbeeld verwerkt in haar programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur en is, zowel op sectorniveau als op organisatieniveau, concreet met de problematiek aan de slag gegaan. De algemene inzichten voor de publieke sector moeten vertaald worden naar de verschillende sectoren en organisaties binnen die sectoren.

Datum van publicatie:   2011