De robot de baas; de toekomst van werk in het tweede machinetijdperk

2015 – De WRR publicatie ‘De robot de baas. De toekomst van werk in het tweede machinetijdperk’ is de eerste Verkenning in het kader van het WRR-project Toekomst van Werk. De tweede Verkenning (nr. 36)  betreft ‘Voor de zekerheid. De toekomst van flexibel werkenden en de moderne organisatie van arbeid’ (zie elders in deze kennisbank). 

Een robotagenda

‘De robot de baas’ richt zich op de veranderingen ten aanzien van werk als gevolg van robotisering en verregaande vormen van digitalisering en presenteert in dit kader een ‘inclusieve robotagenda’. Een ‘robotagenda’ is nodig om ervoor te zorgen dat robotisering goed is voor de economie en voor werkenden. In die agenda moet de complementariteit van mens en machine centraal staan: mensen samen met robots productiever maken; niet zo veel mogelijk mensen proberen te vervangen door robots (substitutie). 

Bijdragen van diverse deskundigen

In de Verkenning wordt door diverse deskundigen uiteengezet wat de betekenis van robotisering en digitalisering is voor de toekomst van werk. Daaruit komt naar voren dat het onwaarschijnlijk is dat in de komende twee decennia, zoals wel wordt voorspeld, de helft van de banen zal verdwijnen. Er komen immers ook nieuwe banen bij. Wel zal de aard van het werk veranderen. Robotisering gaat trager dan vaak wordt voorspeld en pakt in praktijk anders uit dan gedacht. Ook wordt geconcludeerd dat er in Nederland nog weinig wordt geïnvesteerd in robots. De overheid, maar bijvoorbeeld ook wetenschappers, werkgevers, werknemers en hun organisaties kunnen invloed uitoefenen op de manier waarop robot-technologie wordt ontwikkeld en toegepast. Daartoe is een ‘inclusieve robotagenda’ nodig die de complementariteit van mens en machine bevordert. 

Vier thema’s

Vier thema’s zijn hierbij van belang:

  • Investeren in robotisering, met oog voor co-creatie. Verschillende partijen (overheid, wetenschappers, werkgevers, werknemers) dienen gezamenlijk te investeren in robotisering, waarbij co-creatie centraal staat: nieuwe toepassingen worden samen ontwikkeld met mensen die er mee aan het werk moeten.

  • Het inzetten op complementaire kennis en vaardigheden op alle niveaus in het onderwijs en bij ‘levenslang leren’. Een hoge opleiding of technisch onderwijs bieden op zich geen voldoende antwoord op het slimmer worden van machines. De kernvraag die beantwoord dient te worden is: welke taken, relaties en verantwoordelijkheden zullen bij mensen blijven horen, of willen we per se bij mensen (blijven) beleggen?

  • Eigenaarschap van werk. Robotisering kan in potentie de kwaliteit van arbeid en autonomie van werkenden vergroten, maar ook verkleinen. Het is van belang negatieve gevolgen zoals werkstress en burn-out te voorkomen en, aan de positieve kant, werkplezier en productiviteit te bevorderen. De kernvraag hier is hoe mensen en technologie zo samen kunnen werken dat mensen de baas blijven over hun eigen werk (en over de robot).

  • Nieuwe verdelingsvragen. Er zullen mensen zijn die onvoldoende mee kunnen komen in de robotsamenleving. Het is onmogelijk te voorspellen wie dat zullen zijn. Daarom liggen ‘one size fits all’ maatregelen niet voor de hand maar is een repertoire van verschillende beleidsinstrumenten nodig om mensen te kunnen helpen en ondersteunen, en om er voor te zorgen dat de inkomensverschillen niet groter worden.

Referentie

WRR-Verkenning nr. 31 ‘De robot de baas. De toekomst van werk in het tweede machinetijdperk.’  Robert Went, Monique Kremer, André Knottnerus (red.), 2015, Amsterdam University Press.

De pdf van het rapport is als bijlage toegevoegd.