Omgaan met robotisering en digitalisering: We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden
2015 – In dit ‘Position paper’ stelt Frank Pot dat veel van de huidige discussies over robotisering en arbeidsmarkt doen denken aan discussies van vroeger. Discussies over ‘wetenschappelijk bedrijfsbeheer’ in de jaren tien en twintig van de vorige eeuw, over automatisering in de jaren zestig en zeventig en over micro-elektronica in de jaren tachtig.
Mechanisering, Automatisering, toepassing micro-elektronica
Pot begint zijn betoog met een verwijzing naar het werk van de ingenieur Theo van der Waerden en de rol die deze sociaal democraat speelde in het debat voor de tweede wereld oorlog over de gevolgen (ontscholing en minder werk) van mechanisering en arbeidssplitsing (Taylorisme) en de noodzakelijke reactie daarop van politiek en vakbeweging (vertrouwenspersonen, medezeggenschap, kortere werkweek, sociale zekerheid).
In de jaren zestig en zeventig vond een soortgelijk debat plaats over automatisering. Over de gevolgen voor het niveau van de functies werd nu genuanceerder gedacht; de polarisatiethese stelt dat een gering aantal functies rijker wordt van inhoud (regradatie) en een groot aantal armer (degradatie). Er werd gesproken van ‘winnaars’ en ‘verliezers’. Tevens werd geconcludeerd dat niet de technologie bepaalt (technologisch determinisme) maar de economie (economisch determinisme).
Als reacties vermeldt Pot de wettelijke uitbreiding van de medezeggenschap (OR), het pleidooi voor bedrijvenwerk en aandacht voor kwaliteit van de arbeid bij de vakbeweging en praktijkgericht onderzoek over werkoverleg en werkstructurering (taakroulatie, taakverruiming, taakverrijking….).
Het debat over micro-elektronica en robots in de jaren tachtig en negentig gaat over dezelfde zaken. Nu werd gevreesd dat ook kenniswerk zou worden ontschoold. Maar onderzoek liet zien dat er ‘over all’ meer van regradatie sprake was. Weer verwachtte men afname van de werkgelegenheid door toepassing van IT en robotisering, maar de werkgelegenheid nam in grote lijnen juist toe in deze periode. Nu bleek dat de theorie van het economisch determinisme moest worden herzien. Er was sprake ‘organisational choice’: de leiding van een bedrijf kan kiezen voor: ‘command and control’ of voor ‘participation and trust’.
Aan het begin van deze eeuw kwam in het economisch debat het accent te liggen op ‘innovatie’ en daarmee op een positieve benadering van technologie. Als tegenwicht werd door de sociale partners en de wetenschap gewezen op de noodzakelijke aanvulling door ‘slimmer werken’ en ‘sociale innovatie’
Lessen uit het verleden
Pot concludeert dat de omstandigheden wel veranderd zijn maar dat de dilemma’s en de hoofdlijnen in de discussie hetzelfde gebleven zijn sinds het begin van de vorige eeuw. We hoeven dus niet het wiel opnieuw uit te vinden. De oplossingen zijn niet verrassend: een sterke sociale dialoog op nationaal en sectorniveau, participatief leiderschap in organisaties, verbetering van de kwaliteit van de arbeid en aandacht voor scholing en opleiding. Maar Pot pleit daarnaast voor aandacht voor vernieuwing van arbeid en organisatie zodanig dat het werk leer- en ontwikkelings-mogelijkheden biedt en er winst is voor werknemers en organisatie, voor sociale innovatie dus. Hoe de toekomst eruit zal zien is moeilijk te voorspellen. We kunnen dan ook maar beter inzetten op het creëren van het optimale innovatie- en veranderpotentieel.
Pot stelt tenslotte voor een ‘Theo van der Waerden-project’ in het leven te roepen dat een breed debat over technologie en arbeidsmarkt en de maatschappelijke effecten entameert.
Referentie
‘Omgaan met robotisering en digitalisering: We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden’. Position Paper door Frank Pot voor het rondetafelgesprek over ‘Technologie en Arbeidsmarkt’ van de Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, op 7 september, 2015.
Zie ook: Pot, F. (2015). Het werk van de robots redden. S&D socialisme en democratie 72, 5, 74-82. (bijlage)
Kenmerken