Smart Skills voor Smart Industry; Hoe werk verandert in de fabriek van de toekomst

2017 – TNO levert met het rapport ‘Smart Skills voor Smart Industry. Hoe werk verandert in de fabriek van de toekomst’  kennis over de gevolgen van de digitalisering in de industrie; dit ten behoeve de beleidsontwikkeling door bedrijven, opleidingen en overheden en van de ontwikkeling van actie-agenda’s op sectoraal, regionaal of lokaal niveau. 

Onderzoeksvragen

De onderzoeksvragen in deze studie zijn 1) Welke banen en taken verdwijnen, welke veranderen en welke komen er bij? 2) Wat betekent dat voor de ontwikkeling van skills (welke vaardigheden worden gevraagd en welke juist niet?), 3) Hoe gaan bedrijven en onderwijsinstellingen op dit moment met deze vraagstukken om? 4) Wat zijn op dit moment drivers, barrières, faal- en succesfactoren voor zowel sociale als technologische innovaties, en 5) Hoe vertaalt dit zich naar actuele en gewenste HR- en onderwijsactiviteiten? Deze onderzoeksvragen worden beantwoord op basis van deskresearch, 9 casestudies van koploperbedrijven in de maakindustrie (waarvan aparte casestudie verslagen als bijlagen in het rapport zijn opgenomen) en een cross-case analyse. 

Enkele conclusies en aanbevelingen

Conclusies en aanbevelingen uit de cross-case analyse zijn bijvoorbeeld:

  • Drivers voor sociale en technische innovatie zijn: concurrerend blijven, voldoen aan hogere kwaliteitseisen en snel kunnen reageren op nieuwe klantvragen;

  • Hoewel de werkgelegenheid in de industrie al jaren dalend is, blijkt dat in deze bedrijven (zowel groot als klein) de werkgelegenheid op peil blijft of licht groeit;

  • De geavanceerde maakindustrie heeft een hoog dienstenbindend vermogen in design, aftersales, reparatie, R&D, etc.;

  • Het aantal management en administratieve banen neemt af. En we zien een verschuiving van vakvaardigheden (zoals lassen) die worden overgenomen door robots, naar vakkennis  vooral van productieprocessen zodat medewerkers breed inzetbaar zijn. De aanbeveling hier luidt: ‘Investeer in kennis en vaardigheden om een brede inzetbaarheid van medewerkers mogelijk te maken en te behouden. Maak werk van leven lang leren en bevorder het behoud van motivatie en inzetbaarheid van oudere werknemers’;

  • De meeste bedrijven uit dit onderzoek werken vooral met vast personeel, maar vragen van dit vaste personeel een hoge mate van flexibiliteit, vooral in taken en werktijden. Het rapport beveelt aan: ‘Ontwikkel nieuwe combinaties van vast en flexibel werken die goed zijn voor het bedrijf en de medewerkers inzetbaar en gemotiveerd houden’;

  • ‘Hard skills’ blijven belangrijk, met name praktische ervaring met techniek, maar nieuw is dat ‘soft skills’ ook voor productiemedewerkers belangrijk worden: werken in (zelfsturende) teams, communiceren met klanten en proactief problemen oplossen;

  • Formeel en informeel leren: grotere bedrijven hebben een formele afdeling Opleidingen die zorgt voor een divers pakket aan opleidingen. Bij kleinere bedrijven is dat niet haalbaar. Bij kleinere bedrijven staan informeel leren en kennisdeling voorop. En de bijbehorende aanbeveling is: ‘Ontwikkel nieuwe combinaties van formeel en informeel leren. Benut daarbij vooral ook de kennis die in het bedrijf zelf aanwezig is. Maak gebruik van meester-gezel constructies en bevorder het deelnemen aan prijsvragen en awards’. En daarnaast: ‘Verken innovatieve vormen van samenwerking met onderwijsinstellingen’.

    Een algemene aanbeveling is: ‘Investeer in regionale samenwerking: maak gezamenlijk werk van de ontwikkeling van genoemde skills en gebruik bestaande (regionale) samenwerkings-verbanden, maar haak hiertoe ook aan bij landelijke initiatieven, zoals bijvoorbeeld het fieldlab Sociale Innovatie’. 

    Referentie

    Govert Gijsbers, Tijs van den Broek, Jop Esmeijer en Jos Sanders. (2017) ‘Smart Skills voor Smart Industry. Hoe werk verandert in de fabriek van de toekomst.’ TNO-rapport. TNO 2017, R 10618. Het rapport vindt u in de bijlage.

    Enkele van de hier beschreven cases hadden al een plek op deze kennisbank, de  oude casebeschrijvingen zijn aangevuld met de bevindingen uit deze studie.