Toekomst voor de cao; cao van de toekomst
2016 – In Socialisme en Democratie, het partijblad van de PvdA gaat Paul de Beer in op de resultaten van de cao-onderhandelingen in 2015, de oorzaken van de problemen in de onderhandelingen het debat dat daarover wordt gevoerd, en mogelijke oplossingen.
Onderhandelingen in 2015
In het begin van het jaar kwamen er maar weinig nieuwe cao’s tot stand, maar in november was de achterstand ingelopen. Nog steeds is de dekkingsgraad zo’n 80% dat wil zeggen dat 80% van de werknemers onder de werking van een cao valt. Dat is al een halve eeuw het geval. De verklaring is dat niet alleen werknemers maar ook en vooral werkgevers (collectief dan) belang hebben bij een cao. De cao zorgt voor stabiliteit, geen concurrentie op lonen en beperking van de kosten om arbeidsovereenkomsten af te sluiten.
Drie problemen
Drie problemen maakten dat de onderhandelingen in het begin van het jaar moeizaam verliepen.
-
‘Modernisering van de cao’, de werkgevers presenteerden hun inzet met afbouw van ontziemaatregelen en vergroten van de flexibiliteit als ‘moderniseringsagenda’. Ze behaalden daarmee een publiciteitsvoordeel, kregen steun van D’66 en VVD en creëerden een behoudzuchtig beeld van de vakbonden. Die kwamen alleen op voor oudere werknemers met een vaste baan. De bonden noemden de voorstellen van de werkgevers ‘verslechteringen zonder tegenprestatie’.
-
De bonden wilden afspraken maken die het omzeilen van de cao door individuele werkgevers zouden tegengaan. Hierbij gaat het om het toenemend aantal werkenden dat geen vast contract heeft zoals zzp-ers, payrollers, tijdelijke oproep- en invalkrachten. Zij werken onder minder goede arbeidsvoorwaarden. Voor het collectief van werkgevers is deze prijsconcurrentie op arbeid ook een probleem. Hier ligt een kans voor een ‘poldercompromis’. Dat is overigens maar in twee cao’s echt is gevonden: de Architecten cao en de cao Gehandicaptenzorg.
-
Het maatschappelijk draagvlak onder het cao-stelsel of de legitimiteit van de cao-partijen is in discussie. Wettelijk is daarover trouwens weinig geregeld; alleen de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) vereist dat 55% van de werknemers onder een overeengekomen cao valt; dat heeft dus betrekking op de organisatiegraad aan werkgeverskant. Vaak worden alle werknemers die onder een bepaalde cao gaan vallen wel van te voren geraadpleegd over hun wensen. Toch blijft het een probleem dat slechts een heel gering percentage van de betrokkenen (nl. de vakbondsleden) het uiteindelijke onderhandelingsresultaat goedkeurt.
Oplossingsrichting
Om de legitimiteit van de cao te vergroten moeten alle werknemers een stem in de cao krijgen.
Het ‘freerider-probleem’ zou kunnen worden opgelost door een verplichte cao-heffing in combinatie met een gratis vakbondslidmaatschap.
Referentie
Paul de Beer, ‘Toekomst voor de cao — cao van de toekomst’. In: Socialisme en Democratie, Jaargang 73, nummer 2, April 2016, pp. 11 – 18.
Zie ook: Peter van der Valk. ‘Cao onder druk? Onderzoek naar ontwikkelingen van collectieve arbeidsverhoudingen in relatie tot de cao’. jan. 2016. Amsterdam: De Burcht, publicatienr. 11. (bijlage)
De pdf. van het artikel is als bijlage toegevoegd.
Kenmerken